Welkom in de Kooger Kerk













(iets uit de) Geschiedenis van Zuid-Scharwoude

Zuid-Scharwoude dankt haar vermelding in 1094 aan een te Utrecht bewaarde, op perkament geschreven, oorkonde uit genoemd jaar waarin bisschop Koenraad van Utrecht (1075-1099) de kerk te Schoorl, de "ecclesia Scorla" ten geschenke geeft aan het Utrechtse St. Janskapittel. Bij Schoorl hoorden ook de kapellen Berga (Bergen), Aldakercha (Oudkarspel), Bernarduskercha (Noord-Scharwoude) en Sudrekercha (Zuid-Scharwoude). Het geschenk moest geld opbrengen om de kerkelijke gewaden van het kapittel te kunnen betalen.

Hier is een vertaling van dat document:

Later heette het Pieterskerspel. De Kooger Kerk heet dan ook Pieterskerk. Zuid-Scharwoude was vroeger een heerlijkheid welke in het jaar 1730 uit de Gravelijkheidsdomeinen voor 9.100 Gulden verkocht is aan Jacob Mispelblom Beier, Raad in de Vroedschap der stad Schiedam en Johanna Grinnes. Later, in 1840, wordt zij in eigendom bezeten door de Heer Mr. A.J.C. Maas Geesteranus van Zuid-Scharwoude, Regter in de arrondisements-Regtbank van Alkmaar, maar kwam later weer in het bezit van de familie Mispelblom-Beyer.

;De inwoners vonden indertijd voor het merendeel hun bestaan in den akkerbouw, het aankweken van allerlei groenten, voornamelijk sluitkool, wortelen, ajuin, beetwortelen  en rapen, welke groenten door de geheele provincie vervoerd werden en groote vermaardheid hadden; ook hield men zich hier bezig met het aankweken van papavers, hetwelk echter vroeger van meer belang was. Sommigen houden zich ook op, evenwel als eene bijzaak, met het aankweken van alle soorten van angelieren, welke zaaibloemen zij in hunne koolschuiten overal mede namen en aan liefhebbers verkochten.